23 november 2017 – Leraren in het voortgezet onderwijs hebben gemiddeld een iets lager bruto-uurloon dan vergelijkbare werknemers in de marktsector. Eerstegraads leraren in de bètavakken lopen met 9 procent het meest achter. Dat blijkt uit onderzoek van arbeidsmarktplatform Voion in opdracht van de sociale partners.

Een leraar in het vo verdiende in 2016 gemiddeld 31 euro per uur, 1 procent minder dan vergelijkbare werknemers in de marktsector. Wel is er een grote inhaalslag gemaakt. Tien jaar geleden bedroeg het verschil nog 10 procent.

Het verschil voor leraren met een eerstegraads bevoegdheid is groter. Zij verdienen gemiddeld 4 procent minder dan vergelijkbare werknemers in de marktsector. Voor eerstegraads leraren in de bètavakken is het verschil het grootst, maar liefst 9 procent. Een tweedegraads leraar in een gammavak is het best af met een gemiddeld 9 procent hoger loon.

Jonge leraar verdient veel
Bij de vergelijking speelt leeftijd ook een rol. Het gemiddelde uurloon van leraren jonger dan 35 is relatief hoog. Daarboven is het loon daarentegen relatief laag, een verschil van 10 tot 12 procent. Voor vrouwelijke docenten boven de 35 is dit verschil met 7 tot 9 procent iets kleiner.

De Algemene Onderwijsbond (AOb) is blij dat er in de afgelopen jaren stappen zijn gezet, maar plaatst tegelijk een kanttekening. “Nu de crisis voorbij is, zullen de lonen in andere sectoren stijgen omdat ze hoogopgeleiden nodig hebben. Het vo moet blijven opletten om concurrerend te blijven”, waarschuwt AOb-bestuurder Ben Hoogenboom.

Vrouwen en schoolleiders goed af in het vo
Een opvallende uitkomst is het gemiddeld hogere salaris van vrouwen. Vooral als ze parttime werken, zijn ze in het voortgezet onderwijs beter af dan in de markt. Hetzelfde geldt voor schoolleiders. Zij verdienden vorig jaar gemiddeld 6 procent meer dan vergelijkbare bestuurders in andere sectoren. Ook hier is sprake van een inhaalslag. Van 2013 tot en met 2015 was het gemiddelde uurloon van schoolleiders juist lager.

De VO-raad zegt te constateren dat salaris van ondergeschikt belang is als het gaat om het aantrekken van leraren voor het vo. Een lagere werkdruk en meer tijd voor het ontwikkelen van lessen blijken belangrijker. Maar, schrijft de raad, het is wel van belang dat de beloning van vo-leraren in de pas blijft lopen met de markt. Zeker met de huidige en nog verwachte tekorten moet dit niet uit het oog verloren worden. De VO-raad pleit voor de komende jaren dan ook voor een loonruimte van 1,25 procent bovenop de referentieruimte.

Lees hier het volledige onderzoek.

Door: Redactie Ambtenarensalaris