Voorstel bescheiden loonsverhoging gemeenteambtenaar
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) stelt voor gemeenteambtenaren volgend jaar een ‘bescheiden’ loonsverhoging te geven in de nieuw af te sluiten cao voor 2016. De gemeentelijke werkgevers stellen in een ledenbrief oog en waardering te hebben voor de inzet van de gemeenteambtenaren ‘in de frontlinie van de grote maatschappelijke veranderingen’. Die waardering moet zeker tot uiting komen in afspraken over loonontwikkeling, ook in de komende cao, maar volgens de VNG moeten ook gemeenten het doen met beperkte financiële middelen.
De gemeentekoepel wijst erop dat in de afgelopen jaren de loonontwikkeling bij gemeenten ongeveer gelijke tred heeft gehouden met de loonontwikkeling in de markt. “Anders dan veel andere overheidsorganisaties hebben de gemeenteambtenaren de afgelopen jaren geen nullijn gekend”, aldus de VNG in een toelichting op de werkgeversinzet bij de komende onderhandelingen. “Terwijl het financieringstekort voor het kabinet afneemt, nemen de financiële tekorten bij gemeenten juist toe”, aldus de VNG die daarom alleen ruimte ziet voor ‘een bescheiden, reële loonontwikkeling’.
Onderdeel van de arbeidsvoorwaardenruimte zijn de in 2014 en 2015 gemaakte overheidsbrede afspraken over de herziening van het ABP-pensioen en de loonontwikkeling in de afzonderlijke sectoren. Die afspraken geven een arbeidsvoorwaardenruimte van 2,1 procent: 0,74 procent (afspraak 2014) en 1,4 procent (afspraak 2015). De VNG stelt de totale arbeidsvoorwaardenruimte overigens pas vast nadat de pensioenpremies voor 2016 bekend zijn.
Individueel loopbaanbudget
De VNG wil af van het individueel loopbaanbudget. Om medewerkers medeverantwoordelijk te maken voor hun eigen loopbaan is dat individueel loopbaanbudget (ILB) in 2013 ingevoerd. Het ILB bedraagt 500 euro en wordt uit het gemeentelijke opleidingsbudget betaald. Het ILB loopt per 1 januari 2016 af. In de huidige vorm wil de VNG het ILB niet voortzetten, maar verkennen of het nodig is nieuwe instrumenten te ontwikkelen. De VNG wil opleidings- of loopbaanbeleid niet vastleggen in de cao, maar in een gezamenlijk beleidsdocument of manifest. “Deze kunnen beter tot stand komen parallel aan het cao-overleg, omdat het onderwerpen zijn waar we als werkgever graag over in gesprek gaan met medewerkers. Voor de VNG is draagvlak en representativiteit belangrijk. De cao gemeenten is van alle gemeentelijke werkgevers en geldt voor alle medewerkers in onze sector. Voor de VNG is het gesprek hierover niet voorbehouden aan een kleine groep aan een Haagse tafel. De mening van alle medewerkers telt”, aldus de VNG.
Flexibeler beloningsbeleid
In de nieuwe cao gemeenten wil de VNG inzetten op een moderne verlofregeling. Daarin kan de medewerker binnen de ruime kaders van de regeling in goed overleg met de werkgever bepalen wanneer hij of zij werkt en dus ook wanneer hij of zij verlof heeft.
De VNG wil verder het beloningsbeleid flexibeler maken. Het moet mogelijk zijn om de individuele beloning mee te laten bewegen met individuele resultaten, ontwikkeling en ook met de levensfase. “Het kan een tijd meer zijn, maar ook minder”, aldus de VNG. Op basis van de uitkomsten van een bijna afgeronde studie naar ‘Bewust belonen’ wil de VNG voorstellen doen en mogelijkheden verkennen met de vakbonden.
Kortere re-integratietermijn
De VNG wil daarnaast het van-werk-naar-werkbeleid verstevigen. “Uit een evaluatie dit jaar komt naar voren dat de re-integratietermijn van twee jaar, zoals we die nu kennen, te lang is. Een kortere termijn stimuleert medewerkers veel sneller en effectiever tot actie”, zo is de gedachte. De VNG wil verkennen welke activerende instrumenten daaraan concreet bijdragen. Een open arbeidsmarkt voor de sector, mogelijk uit te breiden naar andere overheden, is een mogelijkheid. “De afspraak dat werkzekerheid gepaard kan gaan met een lager ingeschaalde functie en salarisniveau is een andere mogelijkheid”, aldus de VNG.
Over de conceptvoorstellen kunnen de gemeenten zich uitlaten in een speciale ledenraadpleging. Na deze consultatie wordt half december de definitieve werkgeversinzet vastgesteld.