Wat houdt de regeling duurzame inzetbaarheid voor het primair onderwijs in?
De duurzame inzetbaarheidsregeling is ervoor bedoeld de duurzame inzetbaarheid van onderwijsmedewerkers te vergroten. Hiervoor ontvangen alle medewerkers jaarlijks een basisbudget van 40 uur. Startende leraren krijgen daar bovenop een bijzonder budget van 40 uur per jaar. Vanaf 57 jaar krijgen medewerkers naast de standaard 40 uur een bijzonder budget van 130 uur per jaar. Het budget vervalt vanaf de aow-gerechtigde leeftijd. De hiervoor genoemde uren zijn gebaseerd op een fulltime dienstverband en worden naar rato aangepast. De duurzame inzetbaarheidsregeling heeft de oude BAPO-regeling vervangen.
Het budget mag alleen worden gebruikt voor activiteiten die de duurzame inzetbaarheid vergroten. De cao PO noemt als bestedingsdoelen onder meer studieverlof, coaching, activiteiten die de mobiliteit bevorderen (zoals stage) en werkzaamheden die niet aan tijd en/of plaats gebonden zijn. Het budget mag niet als vakantie worden opgenomen. De medewerker moet achteraf in het functioneringsgesprek dan ook kunnen verantwoorden waar de uren voor gebruikt zijn.
Extra budget voor startende leraren
Een leraar die net in het onderwijs begint, ontvangt de eerste drie jaar jaarlijks 40 uur extra, bovenop de 40 uur die iedereen krijgt. Het gaat dan om leraren in de eerste tot en met derde trede van hun salarisschaal: LB-1, LC-1 en LD-1 tot en met LB-3, LC-3 en LD-3. De extra uren kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden om de werkdruk voor startende leraren te verlichten.
Extra uren voor oudere werknemers
Vanaf 57 jaar hebben medewerkers recht op een extra budget van 130 uur, bovenop de standaard 40 uur. Deze uren kan de medewerker gebruiken voor dezelfde doelen als de standaard 40 uur, maar hij mag deze uren ook gebruiken voor verlof, zoals een sabbatical of extra zorgverlof. Wanneer u ervoor kiest om deze uren in te zetten voor verlof, betaalt u daar wel een eigen bijdrage over (40 procent tot en met schaal 8 en 50 procent vanaf schaal 9). Als u het bijzonder budget van 130 uur gebruikt voor verlof, dan mag u ook de algemene 40 uur voor verlof inzetten. Over die 40 uur betaalt u geen eigen bijdrage.
Sparen
U mag de uren voor duurzame inzetbaarheid maximaal drie jaar opsparen voor een vooraf afgesproken doel (in totaal dus 120 uur). Dit doel moet schriftelijk worden vastgelegd. Spaart u de uren om langer studieverlof op te nemen en eindigt uw dienstverband tussentijds op initiatief van uw werkgever, dan krijgt u deze uren uitbetaald.
Oudere medewerkers mogen 5 jaar lang zowel het standaard budget van 40 uur als de 130 extra uren opsparen. Hiervan mag u maximaal 340 uur per jaar aan verlof opnemen. Voor deze 340 uur gebruikt u twee keer de uren die iedereen krijgt: 40 uur die u gespaard heeft en 40 uur van het jaar waarin u het verlof opneemt. De 260 uur die overblijven komen uit het extra budget. Over die uren betaalt u de eigen bijdrage van 40 of 50 procent, zoals hiervoor genoemd.
Overgangsregeling BAPO
De duurzame inzetbaarheidsregeling heeft de voormalige BAPO vervangen. Voor medewerkers die op 30 september 2014 BAPO-verlof hadden, is er een overgangsregeling. Afhankelijk van uw leeftijd zijn er drie mogelijkheden.
52 – 56 jaar
Medewerkers van 52 tot 56 jaar die op 30 september 2014 BAPO-verlof hadden, hebben maximaal vijf jaar lang recht op 130 uur overgangsbudget. Over deze uren betalen ze een eigen bijdrage van 40 (tot en met schaal 8) of 50 procent (vanaf schaal 9). Deze medewerkers mogen net als hun oudere collega’s de standaard 40 uur voor duurzame inzetbaarheid gebruiken voor verlof, zonder eigen bijdrage. Vanaf 57 jaar valt u onder de nieuwe regeling voor duurzame inzetbaarheid en ontvangt u de 130 uur voor oudere werknemers.
56 jaar
Werknemers van 56 jaar die op 30 september 2014 gebruikmaakten van de BAPO, krijgen de 40 uur die iedereen krijgt en de 130 extra uren voor oudere werknemers. Daarnaast krijgen zij 170 overgangsuren. Over deze overgangsuren betaalt u 50 procent eigen bijdrage (40 procent voor medewerkers tot en met schaal 8).
57 jaar en ouder
Bent u 57 jaar of ouder en had u BAPO op 30 september 2014, dan behoudt u tot uw aow-leeftijd recht op het overgangsbudget van 170 uur. Over deze uren geldt een eigen bijdrage van 50 procent (40 procent bij salarisschaal 8 of lager).
Gespaarde BAPO-uren kunt u gewoon opnemen. U betaalt hierover wel een eigen bijdrage van 35 procent (of 25 procent voor schaal 1 tot en met 8).
Alle details over de regeling duurzame inzetbaarheid en de overgangsregeling BAPO vindt u in de cao PO hoofdstuk 8A.