Uitleg verhoging pensioenrichtleeftijd
31 juli 2017 – Vanaf 2018 gaat de pensioenrichtleeftijd omhoog van 67 naar 68 jaar. Deze leeftijd is een rekeneenheid en betekent niet dat u in 2018 pas met 68 met pensioen kunt. Hoe het wel zit, leest u hieronder.
De pensioenrichtleeftijd is voor pensioenfondsen een rekeneenheid voor de bepaling van het fiscaal maximale pensioen. Doordat de levensverwachting toeneemt, gaat de AOW-leeftijd vanaf volgend jaar in stappen omhoog van 66 in 2018 naar 67 in 2021. Daardoor is eind oktober vorig jaar wettelijk bepaald dat ook de pensioenrichtleeftijd omhoog moet. Deze gaat in 2018 van 67 naar 68 jaar.
De aanpassing van de pensioenrichtleeftijd staat los van uw feitelijke pensioendatum. Uw pensioen is afhankelijk van drie pijlers: AOW (eerste pensioenpijler), pensioen dat u opbouwt bij uw werkgever (tweede pensioenpijler) en individueel pensioen (derde pensioenpijler).
AOW
Vanaf volgend jaar gaat de AOW-leeftijd in stappen omhoog van 66 jaar in 2018 naar 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. In 2022 wordt de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden. Het AOW-pensioen wordt uitgekeerd vanaf de dag waarop u uw AOW-leeftijd bereikt. Die leeftijd is afhankelijk van uw geboortedatum. Voor iedereen die is geboren na 30 september 1955 is de exacte AOW-leeftijd nog niet bekend. Wel is deze minimaal 67 jaar en 3 maanden.
ABP-pensioen
Voor het werkgeverspensioen geldt dat ambtenaren die hun pensioen hebben geregeld bij ABP, zelf kunnen bepalen wanneer zij het pensioen in willen laten gaan. Dit kan vanaf 60 jaar (onder bepaalde voorwaarden) tot 5 jaar na uw AOW-datum.
Door: Redactie Ambtenarensalaris
Bron: FNV