Bij Ambtenarenlening kunnen ambtenaren geld lenen tegen de laagste rente. Bijvoorbeeld voor een verbouwing of een auto.

Wat is rekenrente?

Om op uw pensioendatum uw pensioen te kunnen betalen, maken pensioenfondsen gebruik van een zogenaamde rekenrente. Hiermee berekenen zij hoeveel geld ze in kas moeten hebben om de toekomstige pensioenen van hun deelnemers te kunnen voldoen.

Uw pensioenfonds belegt uw premie
De pensioenpremie die u en uw werkgever betalen, wordt belegd door uw pensioenfonds. Hiermee behalen zij een bepaald rendement. De ingelegde premie plus het daarop behaalde rendement moet voldoende zijn om op uw pensioendatum uw pensioen te betalen. Het minimale rendement dat de pensioenfondsen moeten behalen, is de rekenrente. Het beleggen gebeurt met zo min mogelijk risico, want volgens de Pensioenwet moet een pensioenfonds met een zekerheid van 97,5 procent kunnen uitkeren.

Fictief rendement
Omdat het om pensioenverplichtingen in de toekomst gaat, gaat het om een fictief rendement. Niemand weet immers wat het rendement in de toekomst zal zijn. Om te voorkomen dat er aan het eind van de rit te weinig geld in kas is, mag deze rekenrente niet te hoog zijn. Daarmee kunnen pensioenfondsen zich namelijk onterecht rijk rekenen. Zij bepalen de rekenrente ook niet zelf. Deze wordt vastgesteld door De Nederlandsche Bank.

Rekenrente en marktrente
De rekenrente is afgeleid van de marktrente voor beleggingen met een (zeer) laag risico. Dat is het rendement dat pensioenfondsen daadwerkelijk op de belegde pensioenpremies realiseren.

De marktrente is de afgelopen jaren flink gedaald en daarmee de rekenrente ook. In 2019 ligt de marktrente tussen de 0 en 1 procent. Daardoor ligt ook de rekenrente zeer laag. Zou een pensioenfonds rekenen met een percentage van 2,5 procent, bij een werkelijk rendement van 1 procent, dan zou dit een vertekend beeld geven. Het is dan ook logisch dat rekenrente en marktrente dicht bij elkaar liggen.

Rekenrente en dekkingsgraad
De rekenrente bepaalt de dekkingsgraad van pensioenfondsen. De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen de bezittingen en verplichtingen van een pensioenfonds. Hoe lager de rekenrente, hoe lager de dekkingsgraad. Een dekkingsgraad van 100 procent wil zeggen dat een pensioenfonds voor iedere euro die ze aan pensioen moet uitkeren precies een euro in kas heeft. Bij een dekkingsgraad onder de 100 procent heeft een fonds voor iedere uit te keren euro dus minder dan een euro in kas. We spreken dan van onderdekking.

De dekkingsgraad is in 2019 sterk gedaald. Dit heeft gevolgen voor de pensioenen nu en later. Indexeren (verhogen) van de pensioenen, is bij een te lage dekkingsgraad niet toegestaan. Bij een bepaalde grens moeten de pensioenen zelfs verlaagd worden. Voor diverse fondsen, waaronder ook ABP en PFZW, dreigt dat al vanaf 2020 te gebeuren.

Door de lage rekenrente is indexeren al langere tijd niet mogelijk. De pensioenen blijven gelijk terwijl de prijzen stijgen. Gepensioneerden zien hierdoor hun koopkracht dalen. Ook voor werkenden wordt het opgebouwde pensioen minder waard bij een gelijkblijvend pensioen en stijgende prijzen.

Pensioenakkoord
Voorlopig lijkt er nog geen einde te komen aan de dalende rente en daardoor dalende dekkingsgraden. In het eerder dit jaar gesloten pensioenakkoord gaat de minimaal benodigde dekkingsgraad om de pensioenen te mogen indexeren dan wel te moeten verlagen, omlaag van 104 naar 100 procent. Dat is goed nieuws, maar met de huidige extreem lage rente is gevaar voor verlaging zeker nog niet geweken.

Deel dit bericht

Als eerste op de hoogte

50376 ambtenaren ontvangen al updates over de ontwikkelingen rondom hun salaris. (Ook voor onderwijs en zorg)

Nieuws


Volg ons


Overige informatie


Copyright © 2024 Ambtenarensalaris