Welke functies zijn er voor leraren in het primair onderwijs?
Voor leraren in het primair onderwijs en speciaal onderwijs zijn er vier functies: leraar LB, leraar LC, leraar LD en leraar LE. De functies verschillen in taken en verantwoordelijkheden en worden daarom ook financieel verschillend gewaardeerd waarbij de leraar LB in de laagste salarisschaal valt en de leraar LE het hoogste salaris heeft.
Leraar LB
De leraar L10 is de ‘gewone’ leraar die voor de klas staat met alle daarbij horende taken en verantwoordelijkheden. De LB-leraar kan daarnaast een specialisme hebben zoals remedial teaching of werkzaam zijn als rekenspecialist of intern begeleider. Met deze extra taak of specialisme valt de leraar nog steeds in de LB functie, omdat deze werkzaamheden op hetzelfde niveau zijn ingedeeld. De leraar LB valt in salarisschaal LB.
Leraar LC
De leraar LC houdt zich naast de taken van de leraar LB ook bezig met beleidsvorming. Zo kan de leraar LC projectleider zijn bij onderwijsvernieuwing, zich bezighouden met visievorming en onderwijsontwikkeling of specialist zijn op een bepaald vakgebied. Een uitzondering van een LC leraar die geen beleid maakt, is de leraar met een voorbeeldfunctie die andere leraren en schoolleiding op pedagogisch en didactisch vlak adviseert. De leraar LC volgt salarisschaal LC.
Leraar LD
Het takenpakket van de leraar LD gaat nog een stap verder dan die van de leraar LC. De LD-leraar werkt vaak op bovenschools niveau aan visievorming en onderwijsontwikkeling op lange termijn. De LD-leraar levert daarmee een bijdrage aan de sector op bijvoorbeeld regionaal of landelijk niveau. Het gaat om meerjarig en complex beleid. Voor de leraar LD geldt salarisschaal LD.
Leraar LE
Voor excellente leraren kan tenslotte nog gebruik worden gemaakt van salarisschaal LE.
Zie voor een volledige beschrijving van de verschillende functies de functiereeks leraren primair onderwijs.