Wat is de oktobertoelage voor het primair onderwijs?
Sinds 1 januari 2025 kennen het primair en voortgezet onderwijs de zogenaamde oktobertoelage. De oktobertoelage is een jaarlijkse toelage voor medewerkers die voldoen aan de voorwaarden. De oktobertoelage heeft binnen het primair onderwijs verschillende andere toelagen vervangen zoals de bindingstoelage en de extra nominale eindejaarsuitkering voor OOP-ers. Hieronder gaan we dieper op de oktobertoelage voor het primair onderwijs in.
Meer over de oktobertoelage voortgezet onderwijs vind je hier.
Voor wie is de oktobertoelage primair onderwijs bedoeld?
De oktobertoelage primair onderwijs is bedoeld voor:
- leraren in de hoogste trede van hun schaal
- alle OOP-ers
- (adjunct)directeuren in de hoogste trede van hun schaal
Voor leraren en (adjunct)directeuren is de oktobertoelage in de plaats gekomen van de bindingstoelage. Voor OOP-ers heeft de oktobertoelage zowel de bindingstoelage als de extra eindejaarsuitkering OOP vervangen.
Hoeveel bedraagt de oktobertoelage?
De oktobertoelage bedraagt voor alle medewerkers €1.640. Een uitzondering geldt voor OOP-ers in schaal 9 en hoger die niet in de hoogste trede zitten. Zij ontvangen een oktobertoelage van €302,50. In onderstaande tabel vind je ter verduidelijking de oude toelagen en de nieuwe situatie.
| T/m 31-12-2024 | Vanaf 01-01-2025 | |
|---|---|---|
| Leraren in hoogste trede van hun schaal | Bindingstoelage €1.591,09 | Oktobertoelage €1.640,00 |
| OOP-ers in alle treden van schaal 1 t/m 8 | Eindejaarsuitkering OOP €1.622,50 | Oktobertoelage €1.640 |
| OOP-ers in de hoogste trede van schaal 9 en hoger | Bindingstoelage €263,94 Eindejaarsuitkering €302,50 | Oktobertoelage €1.640 |
| OOP-ers in schaal 9 en hoger, met uitzondering van de hoogste trede | Eindejaarsuitkering €302,50 | Oktobertoelage €302,50 |
| (Adjunct)directeuren in de hoogste trede van hun schaal A10, A11, A12, D11 en D12 | Bindingstoelage €1.591,09 | Oktobertoelage €1.640 |
| (Adjunct)directeuren in de hoogste trede van hun schaal, in schaal A13 en hoger en D13 en hoger | Bindingstoelage €263,94 | Oktobertoelage €1.640 |
Hoe wordt de oktobertoelage opgebouwd?
De oktobertoelage kent een opbouwsystematiek. Dat wil zeggen dat je de toelage maandelijks opbouwt op basis van je diensttijd en werktijdfactor. Werk je volledig en ben je de hele maand in dienst,
dan bouw je bij een oktobertoelage van €1.640 maandelijks €136,67 op. Ontvang je een oktobertoelage van €302,50 (OOP’ers vanaf schaal 9) dan bouw je maandelijks een bedrag van €25,21 op.
De maandelijkse opbouw geldt alleen als je de oktobertoelage (of voorgaande bindingstoelage) eerder hebt ontvangen. Dat betekent dat als je de oktobertoelage in een bepaald jaar voor het eerst zou ontvangen en je voor 1 augustus dat jaar uit dienst gaat, je geen oktobertoelage ontvangt bij uitdiensttreding. Heb je de oktobertoelage (of eerdere bindingstoelage) al wel eerder ontvangen, dan ontvang je de toelage wel naar rato als je voor 1 augustus van het betreffende jaar uit dienst gaat. Het gaat dan om de maanden dat de medewerker na augustus van het voorgaande jaar in dienst was.
Wanneer wordt de oktobertoelage uitbetaald?
De oktobertoelage wordt jaarlijks in oktober uitbetaald. Het bedrag dat uitgekeerd wordt is het totaal van de bedragen die de medewerker in de maanden november tot en met oktober heeft opgebouwd.
Oktobertoelage in 2025
De oktobertoelage geldt vanaf 1 januari 2025. Daarom gelden voor 2025 wat uitzonderingen ten opzichte van de jaren erna. Zo geldt voor 2025 een uitkering van 10/12 van de oktobertoelage, omdat de toelage vanaf 1 januari 2025 wordt opgebouwd. In december 2024 hebben medewerkers de nog van september tot en met december 2024 opgebouwde bindingstoelage ontvangen.
Voor leraren, directeuren en OOP-ers in schaal 9 en hoger die in augustus 2025 in de hoogste trede van hun schaal komen en op 1 oktober 2025 in dienst zijn, wordt de hoogte van de oktobertoelage van 2025 vastgesteld op 10/3 maal de som van de opbouw in augustus, september en oktober 2025.