16 april 2018 – De waterschappen willen nog steeds de 1,4 procent uit het loonruimteakkoord niet betalen en de eerder geboden eenmalige uitkeringen vervangen door 0,5 procent loonsverhoging. Het bod wordt nu 3,5 procent, lager dan het eerdere bod. “Dat noemen wij achteruit onderhandelen”, aldus vakbond CNV.

Volgens CNV is de werkgever trots op de kennis en kunde van de medewerkers, maar vertaalt zich dit niet in een substantieel loonbod. De werkgever houdt de poot nog stijf voor het uitbetalen van de 1,4 procent uit het loonruimteakkoord. Het bod van 3,5 procent is bovendien lager dan het eindbod van de werkgever eind vorig jaar.

Uit een eerdere vergelijking door de bonden, bleken de waterschappen 5,84 procent achter te lopen op andere overheidssectoren. De werkgever wil deze verschillen in salaris en IKB in samenwerking met de bonden en een extern bureau vergelijken. De bonden hebben daarop aangegeven die vergelijking komende maand te maken, op hun voorwaarden. Volgens CNV wil de werkgever de medewerkers minimaal op het niveau van de andere sectoren betalen, “maar de waterschappen zijn wel een heel eigen sector – met een eigen verantwoordelijkheid en eigen onderhandelingen.” De bonden zijn van mening dat de looneis van meer factoren afhangt dan de salarissen bij andere overheden. Om op korte termijn resultaat te behalen, willen zij graag snel tot een akkoord komen voor 2017 en daarna verder praten over 2018. “Maar dit was voor de werkgever niet bespreekbaar”, aldus CNV.

Door: Redactie Ambtenarensalaris