19 maart 2018 – Afspraken over salaris én aanpak van de werkdruk. Die voorwaarden stellen de onderwijsbonden voor voortzetting van de cao-onderhandelingen voor het voortgezet onderwijs. Daarmee reageren zij op het advies van de VO-raad om de salarissen per 1 juni a.s. met 2,35 procent te verhogen als er voor 1 mei geen nieuwe cao is.

De VO-raad verwijt de bonden dat zij sinds het staken van de onderhandelingen niets meer van zich hebben laten horen. De bonden geven daarop aan dat zij wel degelijk verder willen praten, maar alleen als er naast de salarissen ook duidelijke afspraken worden gemaakt over de werkdruk. “De leden van onze verenigingen hebben zich onlangs duidelijk uitgesproken, een cao zonder afspraken over de aanpak van de werkdruk is wat hen betreft niet mogelijk”, zegt Jilles Veenstra, voorzitter van de Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv). “Op dat laatste punt weigert de VO-raad al maandenlang afspraken te maken”, geeft ook AOb-bestuurder Henrik de Moel aan.

Werkdruk
Dat er iets moet gebeuren aan de werkdruk in het voortgezet onderwijs illustreert De Moel met cijfers. “Een op de drie jonge collega’s die begint met werken op een middelbare school stopt er binnen vijf jaar mee. Een kwart van het personeel in het voortgezet onderwijs kampt met klachten van burn-out.” De werkdruk heeft voor de bonden dan ook absolute prioriteit.

Truc
Het advies van de VO-raad om de salarissen te verhogen buiten een cao om is in de ogen van de AOb ‘een truc die afhankelijk is van de goodwill van schoolbesturen’. Zonder cao is een loonsverhoging geen verplichting. Ook is niet iedere school in staat de salarissen te verhogen. Daarbij wijzen de AOb en FvOV erop dat het bod van 2,35 procent volgens Rosenmöller meer dan marktconform is, maar als je je bedenkt dat 1 procent daarvan in 2017 al is toegekend als eenmalige uitkering, valt de uiteindelijke loonstijging voor 2018 (1,35 procent) vies tegen.

Door: Redactie Ambtenarensalaris